Vraag in Gemeenteraadscommissie over geluidsnormen voor muziek- en danscafé’s

Stefaan De Winter en ik stelden een vraag aan schepen Watteeuw over de geluidsnormen voor muziek- en danscafé’s. (zie link of lees onderaan voor het antwoord van de schepen)


——-
Gent is ‘Unesco Creative City of Music’ en dat dankt de stad niet alleen aan zijn festivals en cultuurhuizen, maar ook aan de 53 muziekcafés in onze stad. Het is daar dat de ‘fond’ wordt gelegd voor ons muzikaal ecosysteem. Het is op die plekken dat jonge studenten kunnen experimenteren en dat nieuwe bands hun eerste nummers uittesten om er later (inter)nationale furore mee te maken. Niet enkel de artiesten, ook het publiek is enorm enthousiast. De optredens of feesten dragen niet alleen bij tot de lokale economie, maar ze brengen ook mensen samen. Gent bruist en daar mogen we fier op zijn.

Maar de muziekcafés botsen tegen de hoge investeringskost – tot wel vele tienduizenden euro’s - die komt kijken bij de aanpassing aan de normen voor het verkrijgen van een permanente vergunning. Gent blijkt op dat vlak strenger te zijn dan Vlaanderen.

Verschillende muziek- en danscafés signaleerden dat deze bijhorende kosten hun voorbestaan in het gedrang brengen. Als men er niet in slaagt om de stap te zetten naar deze permanente vergunning volgt er namelijk een beperking tot 85dB, een norm waarmee het organiseren van een live-optreden of dj-set niet mogelijk is.

Uitbaters zijn gelukkig van goede wil. Ze zijn zich allen bewust van de nood aan een goed evenwicht en een goede relatie met de buurt. We leven in een dichtbevolkte stad waarin dialoog en empathie tegenover elkaar belangrijk is. Vanuit ieders perspectief.

Ook in het bestuursakkoord wordt verwezen naar deze uitdaging: “We sturen de geluidsnormen gericht bij in samenspraak met de nightlife sector en houden hierbij rekening met het beperken van mogelijke (geluids)overlast. We kiezen voor een evenwichtige spreiding van evenementen in plaats en de tijd. We onderzoeken hoe we het ‘agent of change’ principe (diegene die zich laatst vestigt in een omgeving staat in voor de beheersing van geluidsoverlast) kunnen verankeren in onze regelgeving.”

In Brussel werd begin 2024 dat agent of change-principe ingevoerd, in navolging van steden in het buitenland. Dit principe stelt dat wanneer nieuwe woningen worden gecreëerd rond een nachtclub, deze verplicht zullen worden zich aan te passen en voldoende isolatie te voorzien. De verantwoordelijkheid om een goede nachtrust te kunnen garanderen, komt dus ook bij de nieuwe ontwikkeling te liggen. Dit ontslaat de uitbater van een danscafé niet van de eigen verantwoordelijkheden voor het beperken van geluidsoverlast, maar er worden gedeelde inspanningen gevraagd, wat voor een gezonder evenwicht zorgt.

Beste Schepen, we weten dat u een groot muziekfan bent en daardoor ook wel eens een muziekcafé in Gent bezoekt. Ik ben dan ook benieuwd naar uw visie, en ik zoek graag mee naar een gezond evenwicht tussen haalbare geluidsnormen en het beperken van overlast.

Onze vragen:
Hoe kijkt u als nieuwe bevoegde schepen naar deze problematiek?
Zal u vanuit uw bevoegdheid ook in gesprek gaan met de muziekcafés en met de Nightlife Council?
Hoe staat u tegenover het agent of change-principe, waarbij degene die zich laatst vestigt ook verantwoordelijkheid draagt ter beheersing van mogelijke geluidsoverlast?
Welke andere opties ziet u om tot een gezond evenwicht te komen tussen het enerzijds beperken van overlast en anderzijds het bepalen van haalbare geluidsnormen, zodat Gent een echte muziekstad kan blijven?

15 april 2025 - antwoord van Schepen Watteeuw

Met 2 verschillende volumes was dit direct een illustratie waarom geluidsnormen noodzakelijk zijn Stefaan.

Collega’s,

Ik onderschrijf het belang van onze muziekcafés. Het is niet alleen naar de festivals en de cultuurhuizen dat we moeten kijken, maar ook naar hun bijdragen, die is heel belangrijk in het Gentse muzikale ecosysteem. Muziekcafés zijn daar een ongelooflijk belangrijk onderdeel van. Onze erkenning als Unesco Creative City of Music is ook te danken aan die muziekcafés, dus we moeten die koesteren.

Maar natuurlijk aan de andere kant moeten we ook ervoor zorgen dat de stad, het stadscentrum voor alle Gentenaars aangenaam is om te leven, om te werken, om te slapen. Vandaar zijn er geluidsnormen en de toepassing ervan. We moeten vooral zoeken naar een gezond evenwicht. Ik merk dat we als Stad moeten opletten dat we het centrum niet alleen gebruiken als gebied waar het allemaal moet gebeuren. De Stad is meer dan het gebied binnen de R40 en daar wordt soms geen rekening mee gehouden. We moeten er rekening mee houden dat er mensen wonen in het centrum. Ik weet dat er in het Schepencollege niet zoveel mensen in het centrum wonen, collega Peeters is er één van en de Voorzitter ook, maar het is belangrijk om te weten dat daar een druk op zit.

Het kader waarbinnen wij als lokale overheid opereren, is vooral bepaald door de Vlaamse regelgeving, en meer bepaald door VLAREM.
VLAREM vertrekt van de indeling van inrichtingen en activiteiten die mogelijk hinderlijk kunnen zijn. Voor elektronisch versterkte muziek gelden specifieke regels:

  • Onder 85 dBA is er geen probleem. Dit moet je niet melden, er zijn geen verplichtingen.

  • Boven 85 dBA is er sprake van een potentieel hinderlijke exploitatie.

  • Tot 95 dBA volstaat een melding (klasse 3).

  • Boven 95 dBA en tot 100 dBA is een omgevingsvergunning nodig (klasse 2).

Bij klasse 2 is een akoestisch onderzoek verplicht: een externe deskundige onderzoekt hoeveel geluid kan worden uitgezonden zonder de omgevingsnormen te overschrijden. In panden met goede isolatie kan zo een hoger geluidsniveau toegelaten worden dan in minder goed geïsoleerde panden. Dit is Vlaamse regelgeving, Gent heeft hier weinig inbreng in.

VLAREM legt een Vlaams minimumkader vast. Dat biedt aan de steden en gemeenten de mogelijkheid om aanvullend beleid te voeren. Gent heeft daarom, omwille van de dichte stadsstructuur en omwille van de vele oude panden, al in 2012 beslist om ook bij klasse 3-exploitaties een akoestisch onderzoek te eisen.
Daarnaast zijn er in de beleidsnota Lucht en Geluid 2020-2025 extra maatregelen voorzien, zoals de strengere normen voor bassen (de zogenaamde C-normen) en het verplicht opleggen van specifieke geluidsmaatregelen in vergunningen.

Dit is gans het plaatje, dit heeft vooral als doel om enerzijds zaken mogelijk te maken en anderzijds het evenwicht te bewaren met de leefkwaliteit. Het gaat over levendigheid en leefkwaliteit.

In samenwerking met de sector – via de Nightlife Council en het Gents Kunstenoverleg – en na overleg met de administratie heeft het college op 23 mei 2023 een brief gestuurd naar de Vlaamse Regering.
Daarin heeft het Stadsbestuur aangekaart dat het in de praktijk onmogelijk is om enerzijds het vergunde geluidsniveau voor elektronische muziek te halen en anderzijds tegelijk de omgevingsnormen strikt te respecteren. 

Dit is een zeer moeilijk kader om mee te werken. Deze combinatie zet cafés onder druk en maakt correcte vergunningsverlening bijzonder moeilijk. Dit is ondertussen al bijna 2 jaar geleden, maar we hebben nog altijd geen reactie gekregen. Dus het is duidelijk dat we die brief nog eens gaan moeten terugsturen en vragen dat men die regelgeving verduidelijkt, maar ook dat men de bevoegdheden voor detailregulering gewoon geeft aan de steden en de gemeenten. Dan kunnen wij ons eigen beleid voeren.

VLAREM laat toe om maximaal 12 afwijkingen per jaar aan te vragen. Hierbij mag het geluidsniveau tijdelijk met +10 dBA verhoogd worden, zonder dat de omgevingsnormen gelden.
Muziekcafés kunnen hier ook gebruik van maken, onder meer via een mantelvergunning waarbij enkel een eenvoudige melding vooraf vereist is. Dit geeft de sector enige flexibiliteit.

Over het agent of change-principe:
dit klinkt interessant. Het stelt dat wie zich later vestigt in de buurt van een bestaande muziekinrichting ook verantwoordelijkheid draagt voor het beheersen van eventuele overlast. Dit is in de eerste plaats een stedenbouwkundig instrument. Het is toch niet zo eenvoudig. Ik ga een aantal voorbeelden geven. Wie zich in de buurt van een bestaande muziekinrichting vestigt, moet mee de lasten dragen. Maar ook omgekeerd. Wat doe je met een woonbuurt waar niks is en waar er dan plots een horeca-zaak komt? Is dat dan ook agent of change? Wat doe je daarmee? Bovendien heb je nog een grotere moeilijkheid die te maken heeft met de stedenbouw-wetgeving. In de vorige legislatuur had ik stedenbouw onder mijn bevoegdheden. Bijvoorbeeld als je een horeca-zaak hebt die vergund is als praatcafé, waar mensen met elkaar praten, op gedemte toon, met lichte achtergrondmuziek. Deze zaak is vergund als horeca-zaak, maar als iemand deze overneemt en daar een heavy metal-café van maakt, dan moet de uitbater niks aanvragen. Wie is er in dit voorbeeld diegene die de verandering heeft teweeggebracht? Het is niet zo evident. We moeten dit principe, dat ook in het bestuursakkoord staat, proberen goed aan te voelen, kijken wat de ervaringen zijn in Brussel en van hen leren. Binnen Gent loopt momenteel een juridisch onderzoek naar de mogelijkheden van dit principe. 

Het is belangrijk om te weten dat de Stad ook in overleg is met de Nightlife council om de regels en de randvoorwaarden te optimaliseren. De diensten die de geluidsvergunningen toekennen, hebben hiervoor binnenkort ook een overleg met hun collega’s in Antwerpen. 

Ook mijn kabinet en een afvaardiging van de Nightlife council (werkgroep geluid) zitten regelmatig samen om het bestaande beleid bij te sturen. We zijn dit goed aan het bekijken. De huidige krijtlijnen op binnen- en buitenlocaties op vlak van geluid worden samen met de sector bevraagd en geëvalueerd. Het is veel te vroeg om hier uitspraken over te doen. Het is geen gemakkelijke materie, jullie weten dat zeer goed. Ik durf hier nog geen concrete maatregelen aankondigen. In ieder geval, we zijn bezig met dat overleg. We doen dat ook om die muziekcafés te waarderen en te kijken wat mogelijk is.

Vorige
Vorige

OPINIE - Hoe houden we onze rijke wielercultuur in stand?

Volgende
Volgende

Sioen wordt voorzitter Ancienne Belgique